Er wordt wat afgetuurd langs de fietsroute. Door mannen alleen in auto’s op verschillende plekken langs de Nieuwe Waterweg. Door de strandwachten, op zoek naar drenkelingen of verbrande badgasten. Door de bejaarden achter de ramen van bejaardencentrum Duinhof in Ter Heijde. Door de vele bezoekers die passanten scannen vanaf de terrasjes. Door de webcams van Maassluis, Hoek van Holland en de Agency of Global Security, de webcam van een beveiligingsbedrijf dat al sinds 19 november 2003 hetzelfde plaatje laat zien van de Nieuwe Waterweg. Dat is toch de ultieme vorm van spotten. Staren naar een bewegingloos plaatje op zoek naar de verschillen. De man die naar de zee tuurt met een bronzen zuidwester op zijn hoofd en een hand boven zijn ogen tegen de zon aan de Stationsweg in Hoek van Holland, is niet het monument voor de Helden der Zee dat in 1931 door mevrouw De Ridder-van Mastrigt werd vervaardigd. Het is het monument voor de spotter die met zijn blik de geschiedenis probeert te bezweren.
Wie spotters spot, ziet ze plotseling overal. Ter hoogte van ’t Oeverbos in Vlaardingen trof ik de zoveelste spotplek aan. Ook hier zaten mannen alleen in hun auto’s richting Nieuwe Waterweg te turen vanaf een parkeerplaats. Maar vreemd genoeg hadden ze de plekken met het slechtste uitzicht gekozen op de vrijwel lege parkeerplaats. ‘Voor stellen is het gedurende de gehele week maar een drukke bedoeling, in het weekeinde in het bijzonder. Er zijn twee parkeerplaatsen: de eerste vanaf Vlaardingen word merendeels gebruikt door homo´s, soms stellen, maar de tweede door stellen en mannen alleen bij de grenzen aan het water. Je hebt er weinig last van de politie die wel eens langs rijdt. Heel soms zijn hier complete orgies aan de gang’, aldus het forum van www.ontmoetingsplaatsen.seksstart.nl
Complete orgies. Dat was niet de associatie die ik had toen ik op de parkeerplaats de mannen in hun auto’s zag zitten. Er hing eerder een sfeer van melancholie om hen heen, hetzelfde gevoel dat ook werd opgeroepen door de scheepsspotters en hun eenzame statistieken. Maar nadat ik het veldje met het bord ‘Naaktrecreatie’ had gepasseerd (de fietsroute gaat er pal langs), en ik later ook nog las over een moord die eind 2003 in het Oeverbos werd gepleegd, spotte ik alleen nog maar potentiële zedendelinquenten tussen de bosjes. De streekroman werd een thriller. Was moord en doodslag niet de beste manier is om niet in de vergetelheid te raken?
Niemand heeft bezwaar tegen stilstaande fietsers. Is het ons cinematografisch geheugen dat mannen alleen in stilstaande auto’s toch verdachte figuren maakt? De associaties met spionage liggen al snel op de loer. De carrosserie onttrekt te veel aan het zicht. Sinds Nederlandse vliegtuigspotters in Griekenland werden opgepakt, hangt er een sfeer van illegaliteit rondom het spotten.

Een spion zegt niet dat hij spioneert, maar dat hij de krant leest. Een spotter zegt niet dat hij spot, maar dat hij gewoon af en toe voor de lol naar schepen kijkt, en dat hij zéker niet iedere dag is terug te vinden op de parkeerplaats aan de Koningin Emmaboulevard. 's-Gravenzander Cirk zegt niets van het spottersgedrag te begrijpen in de Haagsche Courant van 27-02-2003: "Toch kom ik hier regelmatig en ik kijk ook wel naar de boten, maar het ene containerschip is precies het andere. Kijk, dat je vliegtuigen spot, daar kan ik nog wel inkomen. Die verschillen nogal veel. Maar van boten snap ik niet wat je daarin ziet", aldus de verrekijkerloze botenkijker. De reden waarom Cirk op de Emmaboulevard in Hoek van Holland is: "In het najaar en in de winter kom ik hier altijd uitwaaien." (‘De eerste scheepsspotters zijn al gespot’, Haagsche Courant, 27-02-2003) De spotter die ik aansprak was ook geen spotter en had niet veel te vertellen, zei hij. Hij hield echter niet meer op met praten. Naast hem lag een verrekijker en een beduimeld schriftje op de passagiersstoel. Hij vertelde in geuren en kleuren over het ontstaan van de Nieuwe waterweg en over de zandzuigers die continu aan het werk zijn, want anders slipt de boel weer dicht. De streekgeschiedenis werd door het autoraampje aangereikt. De Koningin Emmaboulevard leek wel een McDrive voor historisch veldonderzoek. Verderop stond een Engelse spotter. Die was op spotvakantie, 12 dagen Hoek van Holland. “My wife and kids call me sad.” De Lloyd’s scheepsbijbel lag op zijn autostoel. Zijn verrekijker was liefdevol omwikkeld met tape. In Hoek van Holland kwamen helemaal geen spotters volgens deze Engelsman. Het was een hartstikke slechte spotplek, want je had er veel te veel last van tegenlicht. Hij was dan ook geen echte spotter, al reisde hij de hele wereld af van Singapore tot Panamakanaal. Twee keer in Griekenland opgepakt, dat wel. Maar een spotter, nee.

Wij ontwerpen drie nieuwe spotplekken. Op de bestaande spotterlocatie aan de Koningin Emmaboulevard kunnen niet de schepen, maar de spotters worden gespot, en langs andere delen van de route breiden we de spotcultuur uit op onverwachte plekken. Daartoe parkeren we drie auto’s langs de route waar vanuit de deelnemers aan de fietstocht de omgeving kunnen observeren. Op deze plekken kun je je fietssleutel als borg inruilen voor een autosleutel. Denk je eindelijk gezond bezig te zijn, beland je alsnog in een auto. De auto’s zijn geparkeerd tussen andere spotters aan de Koningin Emmaboulevard, tegenover de ingang van een bejaardencentrum in Ter Heijde, en in een woonwijk in Maasluis.
De auto’s fungeren als schuil- en spotplekken voor de fietsers tussen half september en half november 2004. In de auto’s liggen verrekijkers en aantekeningen die de omgeving in kaart brengen. Deze aantekeningen zijn gebaseerd op observaties die eerder door ons vanuit de auto zijn gedaan en interviews die in de omgeving van de auto zijn gehouden. De notities inventariseren de jongste geschiedenis van een plek. Maar het is ook de motor achter de geschiedvervalsing. Deelnemers aan de route worden uitgenodigd de noties aan te vullen met hun eigen observaties.

Stel je voor: midden in een straat staat een auto waar met enige regelmaat mensen in plaats nemen die de omgeving bespieden. Mensen die er niet uit zien als spionnen of potentiële inbrekers. Nee, gewoon een keurige man in een korte broek op sandalen en zijn vrouw – of is het zijn minnares? - die zich op de landelijk fietsdag ineens in een compromitterende situatie begeven. Nog dezelfde dag nemen 10 anderen plaats in deze auto. De buurt houdt alles nauwlettend in de gaten. Het buurtpreventieteam slaat alarm. De straat waar de auto staat geparkeerd verandert in een buurt vol spotters. Een verhaal is geboren. Geschiedenis wordt geschreven. De cultuur van de scheepsspotters wordt deze zomer een streekproduct.

© Sjaak Langenberg, 2004. Alle rechten voorbehouden. Deze tekst wordt uitsluitend aangeboden voor persoonlijk gebruik. Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

 

| 2004 |

| Streekspotters - een beschouwing voor ‘WindMee’ van Sjaak Langenberg |

| home kunstenfietswerk/WindMee | home |

Als er één hobby is die makkelijk uit de hand kan lopen, dan is het wel de amateur-genealogie of familiekunde. Velen verliezen zich in de eigen familiegeschiedenis. De Nederlandse Genealogische Vereniging (NGV) werd in 1946 opgericht en telt nu ruim 11.000 leden. Op de site www.genealogiewestland.nl vond ik het volgende bericht: ‘In 1820 vertrekt Hendrik Langenberg, telg van dit oorspronkelijke Rozenburg’s geslacht, naar 's-Gravenzande en sticht daar een gezin. Frappant genoeg bezaten zijn overgrootouders Gerrit Jorisz Langenberg en Geertje Pleune Noordam al een woning aan de Maasdijk op pachtland van het klooster Terlee.’ Mijn achternaam blijkt een Westlandse streeknaam! Voordat ik nu uit enthousiasme een kunstproject ga baseren op dit opmerkelijke, doch triviale feit, moet ik dit verhaal even in een ander perspectief plaatsen.
Mijn achternaam wordt namelijk in vele andere Nederlandse provincies geclaimd als streeknaam.

Ik ben gefascineerd door de omgang met cultuurhistorie die, goede bedoelingen ten spijt, vaak wordt gekenmerkt door een dubbele moraal. In 1998 kreeg ik een rondleiding door de gemeente Ooststellingwerf (Friesland). Toen de wethouder van cultuur wilde demonstreren dat de pomp op het dorpsplein van Makkinga in ere was hersteld, werd een prop condooms, die na enig oponthoud uit de kraan spoot, onmiddellijk aan het zicht onttrokken, voordat ik naar de verveling van de plaatselijke jeugd kon informeren.
Eén dorp verderop, in Oldeberkoop staat een kanon. Als alles hier echt is, als de pomp in ere is hersteld, zou ook dit kanon permanent geladen moeten zijn, dacht ik. Het kanon van Oldeberkoop zwijgt echter als het graf. Dat heeft praktische redenen, maar het symboliseert wel het ontbreken van zwarte romantiek binnen de koestering van het verleden.
Vanuit dit cultuurhistorisch perspectief bekeek ik de websites van de Efemmers, de Boergoenzers, de Rietzeilers en De Men Oet Den Haag, respectievelijk de niet van echt te onderscheiden carnavalsverenigingen van Monster, Rotterdam, Vlaardingen en Den Haag. Ik heb geen typisch Westlandse carnavalsrituelen kunnen ontdekken, al bevalt de schaamteloze kopie me ook best prima, want juist daardoor krijgen de beelden op de websites een surrealistische lading. De carnavalsverenigingen in het Westland vormen een spiegel voor mijn roots. Opgegroeid in het Brabantse ‘Oeteldonk,’ bekeek ik de fotoreportage van de optocht door Monster (twee carnavalswagens) met argusogen. Carnaval in de duinen. Misschien zit daar nog toekomst in, nu het hossen in Brabant op zijn retour is. Veel Brabanders verkiezen de wintersport boven het feestgedruis, volgens recente peilingen.
De geografische verplaatsing van dit ogenschijnlijk streekgebonden feest maakt duidelijk dat geschiedvervalsing zo gepleegd is. Als twee mensen die hetzelfde ongeluk hebben gezien al in staat zijn elkaar tegen te spreken, dan kun je je voorstellen dat de overlevering van verhalen ook met een flinke korrel zout moet worden genomen. ‘Geschiedenis is geaccepteerde fraude’, sprak Napoleon.
Paul Collins schreef ‘Famous anonimity’ een boek over ‘losers’. Mensen die in hun tijd grote hoogten bereikten, beroemd en gevierd waren en toch als mislukkelingen eindigden en in totale vergetelheid stierven. Het boek verhaalt over John Banvard, die een drie mijl lang schilderij van de Mississippi-river fabriceerde dat later als isolatiemateriaal voor huizen werd gebruikt, over Robert Coates, een achttiende eeuwse dandy/acteur die zo slecht kon acteren dat de Londense theaters avond aan avond waren uitverkocht, en over Martin Tupper, die in de negentiende eeuw meer dan een miljoen dichtbundels verkocht – een ongekend aantal, zeker in die tijd – maar het slachtoffer werd van een extreme hetze door de pers. In tegenstelling tot deze antihelden, overleefde Napoleon de geschiedenis. Een criminoloog beweerde ooit dat moord en doodslag de beste manier is om niet in de vergetelheid te raken.

Wie de fietstocht van Den Haag CS via de kust naar Rotterdam CS onderneemt, wordt gegrepen door het duinlandschap, de zee, en de imposante haven. Vele fotorolletjes werden volgeschoten in dit gebied. Op de kade van Hoek van Holland staan rijen auto’s met mensen die genieten van de zeeschepen die passeren. De fanatici onder hen houden nauwkeurig bij welke schepen passeren. Sommige scheepsspotters documenteren hun observaties van het scheepsverkeer op internet.
In Nabeelden, ‘het album van niet gemaakte foto’s’, dat door Rein Jelle Terpstra werd samengesteld, staan prachtige verhalen van fotografen die op het moment suprème hun fototoestel lieten thuis liggen. Nabeelden is een album vol spijtbetuigingen. Hans Aarsman maakte 108.000 opnamen. Tot zijn schrik moet hij constateren dat hij slechts tien foto’s maakte van ‘dingen die je later wil terugzien.’ De vrouwen met wie hij was, de huizen die hij bewoonde, de fietsen die hij had. Verblind door alledaagse gebeurtenissen fotograferen we hoogtepunten die helemaal niet representatief zijn voor wat we meemaken. Ik vergeet altijd de onopvallende straat te fotograferen waar ik dertig keer doorheen loop tijdens mijn vakantie, terwijl dat juist de straat is die ik terug wil zien. Ik herinner me nog als de dag van gisteren dat ik heb leren fietsen, door welke straten ik reed, in welke straat mijn vader de bagagedrager definitief durfde los te laten. Die straten hebben het fotoalbum van mijn ouders echter nooit gehaald.

Stel dat een deelnemer aan de fietsroute Wind mee een fiets jat bij het Centraal Station van Den Haag en vervolgens de route op deze gestolen fiets aflegt. Zou dat hem sensitiever maken voor zijn omgeving? Zou hij andere dingen zien dan zij die gericht zijn op de high lights? Ik ben een enorme liefhebber van fietstochten geworden sinds mijn ouders mij meenamen op zondagse uitjes vol opgelegd geluk. Fietsen is synoniem voor de zondag geworden. Bij die zomerse zondagdepressie horen beelden van hippe vijftigers op veel te goed onderhouden, altijd winterklare fietsen, die je geluidloos inhalen. En de stem van Meta de Vries die de vijf, tien, en vijftien kilometerloop aankondigt op de radio. Startpunt: Restaurant de Rustende Jager. In Schiermonnikoog ben ik altijd de enige die alles te voet aflegt. Ik word gepasseerd door colonnes fietsers met hun opgepoetste fietsbellen die natuurlijk allemaal werken,en als ik niet snel uit de weg ga, bellen ze de ANWB alarmcentrale. En ze raken nooit van het gebaande pad af. Nee, ze zijn goed voorbereid met hun tekenpincet, en hun muziekstandaardjes op hun stuur met daarop een plattegrond die is geplastificeerd. Dan blijft de kaart netjes als je er per ongeluk op kwijlt. Gezellig met z’n allen in de file op de landelijke fietsdag. Elk avontuur in de kiem gesmoord. En dan op een terras mensen wegkijken, omdat alle stoelen bezet zijn. Wel opletten dat je je fiets goed op slot zet, want er worden op jaarbasis namelijk 900.000 fietsen in Nederland gestolen. Dus altijd in het zicht laten staan, zodat je lekker ontspannen een half uur je fiets in de gaten kunt houden, terwijl je geniet van een appelgebakje dat is verstikt in een zoete gelijlaag. Waren dagjesmensen maar eendagsvliegen. Fietsroutes, ik krijg acuut zadelpijn. De Monsternaren zijn mensen naar mijn hart. Die zitten ‘slechts' vier keer in de week op de fiets volgens het CBS, in tegenstelling tot de rest van de Westlanders die met zes dagen in de week boven het landelijk gemiddelde zitten. (‘Fiets wordt goed gebruikt, alleen niet zo in Monster’, Kwok-sing Sit, Haagsche Courant 23-11-2002).
Het lijkt me niet goed om deze gechargeerde, post-puberale agressie op de onschuldige toerrijders te botvieren die de route van Den Haag CS via de kust naar Rotterdam CS gaan rijden. Maar ik zal het niet nalaten om met een angel banden lek te prikken, om fietsers in een netelige situatie te brengen. Ik strooi met alle plezier punaises op het wegdek. Als er iets is wat ik wil doorprikken dan is het wel de bedrijfsblindheid, ook de mijne, die ervoor zorgt dat we alleen oog hebben voor de hoogtepunten. Die vreemde natuurlijke selectie die geschiedenis heet. De dode hoek in de culturele overdracht. Ik heb een zwak voor fanaten die de geschiedenis willen bezweren. Voor genealogen en scheepsspotters. Voor zij die tegen beter weten in noteren en archiveren.